Hielp de Spaanse dictator Franco Real Madrid winnen?
In Spanje is controverse ontstaan nadat de voorzitter van FC Barcelona Real Madrid ervan beschuldigde 'het team van het regime' te zijn tijdens de dictatuur van Franco. Was dit inderdaad het geval en was de Spaanse dictator een supporter van de Koninklijke, waardoor deze club dus ook bevoordeeld werd tijdens de dictatuur?
De Spaanse pers dook meteen de cijfers in: hoeveel titels won Real Madrid en hoeveel won FC Barcelona er tijdens de veertig jaar durende dictatuur?
Tussen 1939 en 1975 won Real Madrid 14 keer de landstitel en zes Generalísimo-bekers (een trofee ter ere van Franco, tegenwoordig de Copa del Rey, oftewel de nationale beker). FC Barcelona won in die tijd acht keer het landskampioenschap en negen keer de beker.
Maar het verhaal (waar wellicht enige waarheid in schuilt?) dat Real Madrid 'Franco's team' was, is ook gebaseerd op gebeurtenissen zoals de historische 11-1 waarmee Real Madrid Barcelona in 1943 vernederde. Barcelona-fans herinneren het zich als een schandaal en ze vermoeden dat er meer voor nodig was dan alleen goed voetbal voor Real Madrid om dat resultaat binnen te slepen.
Het is waar dat Franco sportieve successen gebruikte als propaganda voor de vermeende deugden van zijn dictatuur. Maar hiervoor waren de successen van het Spaanse team nuttiger. Hoewel het ook duidelijk is dat de Madrid-sterren uit die tijd internationale bekendheid genoten en dat daar dus ook door de dictatuur van werd geprofiteerd.
Real Madrid won tijdens het Franco-regime zes Europacups en kon bogen op grote spelers zoals Di Stefano of Puskas in hun opstelling. In een arm Spanje dat van de rest van de wereld was geïsoleerd, werden die sportieve successen natuurlijk tentoongesteld als het werk van het Franco-regime zelf.
Bovendien vertegenwoordigde Real Madrid tijdens het regime van Franco in zekere zin het door de dictatuur verdedigde 'ijzeren centralisme', terwijl FC Barcelona altijd een sterke band had met het nationale sentiment van Catalonië en zelfs met het verlangen naar onafhankelijkheid van sommige Catalaanse sectoren.
De Spaanse pers profiteerde van deze controverse door een uitspraak op te rakelen van de iconische Sir Alex Ferguson, die in 2008 aan The Times verklaarde: "Real Madrid kreeg als de club van Franco altijd wat het wilde."
Vaak worden dan echter ook enkele verklaringen van Santiago Bernabéu (op de foto, in het midden) aangehaald, waarin hij, na de dood van Franco, elke band of sympathie tussen de club en de dictatuur ontkende.
In een artikel over deze kwestie in de krant El Confidencial wordt Santiago Bernabéu als volgt geciteerd: "Op een bepaald moment tijdens het regime waren de enige noemenswaardige ambassadeurs van Spanje de vrouwenafdeling, die van het koor en dans, en Real Madrid .... Als ik hoor dat Madrid het team van het regime was, krijg ik zin om...". Hij maakt zijn zin niet af.
Maar er is natuurlijk één feit dat niet valt te betwisten: Santiago Bernabéu vocht aan de kant van Franco tijdens de Spaanse Burgeroorlog.
Wat Franco betreft, hield hij nou echt van voetbal? Dat kan zijn, maar het is niet helemaal duidelijk.
De verschillende biografieën van Franco beschrijven hem als een man die vooral geïnteresseerd is in jagen en vissen. En als een geweldige filmliefhebber. Hij had een projectiekamer in het El Pardo-paleis, waar hij woonde, en was op de hoogte van alle filmpremières.
Maar zoals in alle dictatoriale regimes werd voetbal (brood en spelen) als een volkspassie gebruikt om mensen de ellende te laten vergeten van een regime dat vrijheden onderdrukte.
Deze vermeende band met het Franco-regime en de banden die Real Madrid in de huidige democratie zou hebben met de economische en politieke macht zijn de oorzaak van het cliché dat Real Madrid wordt beschouwd als een 'rechts team'. Lijnrecht tegenover Real Madrid zouden Atlético de Madrid (een zogenaamde volksclub) en FC Barcelona (de club die Catalonië en de regionalistische gevoelens vertegenwoordigt) staan.
Eigenlijk hebben we hier veelal te maken met clichés: er zijn natuurlijk Real Madrid-fans aan de linkerkant van het politieke spectrum te vinden, net als apetrotse Spanjaarden die Barcelona een warm hart toedragen, en welvarende Atlético Madrid-supporters.
Wat wel duidelijk blijkt, is dat de stempel van Franco, die 40 jaar als dictator over Spanje heerste (hij overleed in 1975), nog steeds zeer aanwezig is in het publieke debat. Zozeer zelfs dat het centraal staat in een controverse tussen het sportieve en het politieke.