De zwaarste beklimmingen ooit in de geschiedenis van de Tour de France
De Tour de France wordt door velen beschouwd als de zwaarste wielerwedstrijd ter wereld. Het peloton moet vaak epische beklimmingen bedwingen in onder andere de Alpen, de Pyreneeën en de Vogezen. Dit zijn de moeilijkste cols ooit in de Tour de France, in willekeurig volgorde!
De Mont Ventoux, bijgenaamd 'de Reus van de Provence', kwam al vaak aan bod in de Tour de France, waarbij het peloton meestal vanuit Bédoin aan de klim begon.
De Mont Ventoux is een legendarische klim met een tragische geschiedenis, want het is hier dat Tom Simpson in 1967 stierf. De Brit zakte in elkaar door een mix van amfetaminen, alcohol, hitte en uitputting.
De Col du Tourmalet is nog zo'n klassieker in de Tour de France en verdient zijn plaats in deze lijst.
Deze klim reikt tot een hoogte van 2.115 meter boven zeeniveau en heeft een gemiddeld stijgingspercentage van ongeveer 7,5%. Bereid je voor om af te zien op de Tourmalet, een van de hoogste verharde bergpassen in de Franse Pyreneeën.
De Alpe d'Huez is een van de meest epische beklimmingen in de geschiedenis van de Tour de France en staat bekend om zijn 21 haarspeldbochten en gemiddeld stijgingspercentage van 8,1%.
Een van de meest legendarische namen die Alpe d'Huez ooit heeft beklommen, is Marco Pantani. In de Tour van 1997 zette de Italiaan een verbluffend record neer van 37 minuten en 35 seconden.
Een andere klassieke klim in de Tour de France is de Col d'Izoard, gelegen in het zuidoosten van Frankrijk.
De Col d'Izoard kan van twee kanten beklommen worden, vanuit Guillestre of Briançon, waarbij de eerste optie de langste is.
Een andere grote naam in de Tourgeschiedenis is de pittige Col du Galibier.
Er staat een monument voor Henri Desgrange, de eerste organisator van de wedstrijd, op de hellingen van de Galibier, die vaak heeft gefungeerd als hoogste punt in de Tour de France. Elk jaar ontvangt de eerste renner die het hoogste punt in de Tour passeert de geldprijs de 'Souvenir Henri Desgrange'.
Op naar het noordoosten van Frankrijk dan, waar we met La Planche des Belles Filles een korte, maar zware klim aantreffen.
Het was hier dat Tadej Pogacar de Tour van 2020 volledig op zijn kop zette en de overwinning afsnoepte van zijn landgenoot Primoz Roglic. Een episch moment.
Terug naar de Pyreneeën nu, naar de Col d'Aubisque.
De Aubisque stond al vaak op de planning van de Tour de France en wordt gezien als een klim van 'buiten categorie'.
De Puy de Dôme is een legendarische klim in Midden-Frankrijk, waar in het verleden enkele cruciale Tourmomenten plaatsvonden.
Het is de plek waar Jacques Anquetil en Raymond Poulidor in 1964 een van de hevigste duels in de Tourgeschiedenis uitvochten en waar Eddy Merckx in 1975 een slag in de lever kreeg die hem zijn zesde eindzege kostte.
De Col de la Madeleine ligt in het departement Savoie en is een meedogenloze, maar adembenemend mooie klim.
De Madeleine kan van twee kanten worden beklommen en wordt over het algemeen beoordeeld als een klim van buiten categorie.
De volgende in onze lijst is de Col du Télégraphe, waarvan de top op 1.566 meter boven zeeniveau ligt.
De Télégraphe is een toegangspunt tot de Col du Galibier als je de klim vanuit het noorden bedwingt.
De Col de la Colombière is nog zo'n epische Tour de France-klim en staat bekend als een technische col.
De moeilijkste kant om de Colombière te beklimmen is vanaf Scionzier. Bereid je voor op 16,3 kilometer klimmen met een gemiddeld stijgingspercentage van 6,8%.
De Col de Peyresourde kwam al ontelbare keren aan bod in de Tour de France en kan dus gerust een klassieker van de rittenkoers worden genoemd.
Net als veel andere cols in deze lijst kan de Peyresourde van twee kanten worden beklommen, waarbij de langste beklimming (15,3 km) begint in Bagnères-de-Luchon.
De volgende klim is de Col d'Aspin, in de Franse Pyreneeën.
De moeilijkste kant om de Aspin te beklimmen begint in Arreau, met 12 km aan gemiddeld 6,5%.
De Col d'Iseran ligt in de Grajische Alpen, en meer bepaald in het departement Savoie.
De Iseran is de hoogste verharde bergpas in de Alpen, met een hoogte van 2.770 meter boven zeeniveau.
De Col de la Croix de Fer is een adembenemende klim naar 2.067 meter boven zeeniveau.
De Croix de Fer kwam al vaak voor in de Tour de France, en voor het eerst in 1947. Het was de Italiaan Fermo Camellini die dat jaar zegevierde.
Last but not least is er de Col de Portet d'Aspet, een klim in de Franse Pyreneeën.
De Portet d'Aspet is minder veeleisend dan andere beklimmingen in deze lijst, maar zal altijd in onze herinnering blijven vanwege de dood van Fabio Casartelli. Die kwam in 1995 zwaar ten val in de afdaling en liep daarbij dodelijke verwondingen op.