Lukaku, Nilis, Bogarde... De slechtste transfers in de geschiedenis van de Premier League

De slechtste transfers in de geschiedenis van de Premier League
Luc Nilis - Aston Villa (2000)
Romelu Lukaku - Chelsea (2021)
Winston Bogarde - Chelsea (2000)
Christian Benteke - Liverpool (2015)
Ángel Di María - Manchester United (2014)
Robinho - Manchester City (2008)
Mario Balotelli - Liverpool (2014)
Andy Carroll - Liverpool (2011)
Fernando Torres - Chelsea (2011)
Juan Sebastián Verón - Manchester United (2001)
Adrian Mutu - Chelsea (2002)
Roberto Soldado - Tottenham (2013)
Andrey Shevchenko - Chelsea (2006)
Robbie Keane - Liverpool (2008)
Savio Nsereko - West Ham (2009)
Marko Marin - Chelsea (2012)
El Hadji Diouf - Liverpool (2002)
Albert Luque - Newcastle (2005)
Milton Núñez - Sunderland (2000)
Bosko Balaban - Aston Villa (2001)
Jozy Altidore - Sunderland (2013)
Junior Lewis - Leicester (2001)
Bebé - Manchester United (2010)
Yao Gervinho - Arsenal (2011)
De slechtste transfers in de geschiedenis van de Premier League

De Premier League is altijd een van de beste competities ter wereld geweest en daarom willen de meeste spelers er spelen. Maar dat wil niet zeggen dat ze het allemaal goed doen. We blikken terug op de slechtste transfers in de geschiedenis van de Premier League.

Luc Nilis - Aston Villa (2000)

Luc Nilis was al jarenlang een van de beste spelers op de Nederlandse velden toen hij in 2000 van PSV naar het Engelse Aston Villa verkaste. De elegante Belg schoot uitstekend uit de startblokken in de Premier League en scoorde bij zijn debuut een wereldgoal tegen Chelsea. Het zou het laatste doelpunt zijn voor Nilis, die tegen Ipswich Town een dubbele beenbreuk opliep die een abrupt en onfortuinlijk einde aan zijn carrière maakte.

Romelu Lukaku - Chelsea (2021)

In 2021 landde Romelu Lukaku voor de tweede keer in zijn carrière bij Chelsea. De Rode Duivel had er net een uitstekend seizoen opzitten met Internazionale, waarmee zich tot kampioen van Italië gekroond had. The Blues legden destijds maar liefst 113 miljoen euro op tafel voor de spits, maar Lukaku was in Londen slechts een schim van de kampioenenmaker die hij in de Serie A was. Een seizoen later werd hij uitgeleend aan ... datzelfde Inter.

Winston Bogarde - Chelsea (2000)

Winston Bogarde speelde 11 wedstrijden in 4 jaar, maar deed zijn contract uit, ging naar de training en maakte nooit een scène. Bogarde was zelf verbaasd over zijn salaris van 40.000 pond per week en wist dat hij dat bij geen enkele andere club zou krijgen. Hij bleef dus tot de laatste dag van zijn contract in Londen.

Christian Benteke - Liverpool (2015)

Liverpool kocht Benteke in 2015 voor 46,5 miljoen euro weg bij Aston Villa. Hij scoorde 10 goals in zijn enige seizoen bij de Reds, wat niet slecht is, maar hij was nooit de topspits die de club nodig had. Hij lukte wel een prachtige omhaal tegen Manchester United.

Liverpool wist nog 31,2 miljoen euro te recupereren door hem te verkopen aan Crystal Palace.

Ángel Di María - Manchester United (2014)

De Red Devils betaalden 75 miljoen euro plus 15 miljoen euro aan variabelen, waarmee de winnaar van de Champions League destijds de duurste aanwinst werd in de geschiedenis van de Premier League. Hij hield het één seizoen vol in Manchester, waar hij nooit meer dezelfde vorm toonde als in Madrid.

Robinho - Manchester City (2008)

Robinho was de eerste grote aanwinst van Manchester City. De club betaalde 43 miljoen euro voor de dribbelaar en haalde hem weg bij Real Madrid, dat zichzelf nog altijd feliciteert met de deal. De Braziliaan kende een goed eerste seizoen, maar in zijn tweede speelde hij slechts 12 wedstrijden en werd hij uitgeleend aan Santos. De magische flitsen die hij in Bernabeu liet zien, toonde hij nooit meer.

Mario Balotelli - Liverpool (2014)

20 miljoen euro voor Super Mario leek een koopje, maar het kwam de Reds duur te staan. De aanvaller scoorde amper 4 doelpunten in 20 wedstrijden en toonde een enorm gebrek aan inzet. De Italiaan verdween uit de ploeg en werd het seizoen daarop uitgeleend aan AC Milan.

Andy Carroll - Liverpool (2011)

Met het geld van de transfer van Fernando Torres haalde Liverpool enkele uren voor het sluiten van de wintermercato in 2011 de grote spits van Newcastle binnen voor 40 miljoen euro. Haast en spoed is zelden goed: Carroll scoorde slechts 6 doelpunten in 44 wedstrijden.

Fernando Torres - Chelsea (2011)

Hij landde bij Chelsea na een overweldigende passage bij Liverpool, waar hij een stevige reputatie in de Premier League bijeenvoetbalde. Ook bij de Spaanse nationale ploeg presteerde hij goed. Torres werd voor 58,5 miljoen euro getransfereerd naar Londen, maar in het shirt van Chelsea was hij een andere speler. Hij scoorde 45 doelpunten in 172 wedstrijden, waarbij sommige van zijn gemiste kansen nog steeds in het geheugen van de fans gegrift staan.

Juan Sebastián Verón - Manchester United (2001)

Manchester United betaalde 42,5 miljoen euro om La Brujita over te nemen van Lazio en maakte hem destijds de duurste transfer in de geschiedenis van de Premier League. Hij hield het twee seizoenen vol in Manchester, voordat hij in 2003 werd getransfereerd naar Chelsea voor 22,5 miljoen euro. In Londen hield hij het vervolgens slechts één seizoen vol.

Adrian Mutu - Chelsea (2002)

De jonge, veelbelovende spits kostte Chelsea 22,5 miljoen euro, maar kon de verwachtingen niet inlossen door zijn levensstijl en zijn aanvaringen met Ranieri en Mourinho. Bovendien legde hij in Londen een positieve dopingtest af, die ertoe zou leiden dat de Roemeen 17 miljoen euro moest terugbetalen aan Chelsea. Toch blijft hij nog steeds een dure vergissing.

Roberto Soldado - Tottenham (2013)

Roberto Soldado kwam voor 30 miljoen euro over van Valencia, waar hij 13 doelpunten had gemaakt in 54 wedstrijden. Hij keerde na twee seizoenen terug naar de Spaanse club, na 3 doelpunten in 32 wedstrijden.

Andrey Shevchenko - Chelsea (2006)

Roman Abramovich betaalde in 2006 45 miljoen euro voor de uitstekende Oekraïense spits. Zijn transfer naar Chelsea luidde echter zijn verval in, en de cijfers bewijzen dat: hij trof 22 raak in 77 optredens.

Robbie Keane - Liverpool (2008)

The Reds haalden hem voor 24 miljoen euro en verkochten hem een jaar later voor 16 miljoen euro. Ze verdienden dus een deel van hun investering terug, maar op Anfield hebben ze nog steeds een zware kater door de slechte transfer.

Savio Nsereko - West Ham (2009)

'The Sun' noemde de middenvelder de op een na slechtste transfer in de geschiedenis van de Premier League. West Ham betaalde 13 miljoen euro aan Brescia voor de speler, die slechts 11 optredens maakte en naar Fiorentina verkaste voor een derde van wat hij kostte.

Marko Marin - Chelsea (2012)

Chelsea betaalde 8 miljoen euro aan Werder Bremen voor Marin en leende als onderdeel van de deal Kevin De Bruyne uit aan de Duitse club. De Duitser werd na één seizoen in Londen uitgeleend aan Sevilla.

El Hadji Diouf - Liverpool (2002)

Hij arriveerde op Anfield na een indrukwekkend WK in 2002 met Senegal, maar bij Liverpool verdween hij al snel naar het achterplan, met 3 doelpunten in 55 wedstrijden.

Albert Luque - Newcastle (2005)

De 15 miljoen euro die Newcastle betaalde voor Luque, waren een enorme investering, maar de ster van Deportivo La Coruña leek het waard. Zijn statistieken bij de Magpies vielen echter tegen: 3 doelpunten in 33 wedstrijden in twee seizoenen.

Milton Núñez - Sunderland (2000)

Sunderland wilde naar verluidt Adolfo Valencia, de ploegmaat van Milton Núñez bij het Griekse PAOK. The Black Cats haalden echter Núñez binnen en dat liep af op een sisser. Hij speelde dat seizoen maar één wedstrijd.

Bosko Balaban - Aston Villa (2001)

Villa betaalde ongeveer 7 miljoen euro aan Dinamo Zagreb voor de spits, die werd vergeleken met Davor Suker. In tweeënhalf jaar speelde hij 11 wedstrijden, waarvan 9 als invaller, en scoorde hij geen enkel doelpunt.

Jozy Altidore - Sunderland (2013)

In 2010 had Altidore 2 doelpunten gescoord voor Hull City in 30 wedstrijden in de Premiership. Toch betaalde Sunderland drie jaar later 8,5 miljoen euro voor hem. In twee seizoenen en 50 wedstrijden maakte hij 3 doelpunten.

Junior Lewis - Leicester (2001)

In drie jaar bij Leicester City speelde hij slechts 25 wedstrijden. Hij deed het zo slecht dat hij een van de meest gehate spelers is bij de fans van The Foxes.

Bebé - Manchester United (2010)

Het ergste aan Bebé is niet dat hij 7,5 miljoen euro kostte, maar wel dat Alex Ferguson hem verkoos boven James Rodriguez. Ferguson bekende dat hij hem binnenhaalde zonder hem te kennen, omdat hij werd aanbevolen door Carlos Queiroz.

Yao Gervinho - Arsenal (2011)

De Ivoriaanse spits kostte Arsenal 12 miljoen euro, maar vond nooit echt zijn draai bij The Gunners. Hij bleef twee seizoenen bij de Londenaren en scoorde 11 goals in 63 wedstrijden. Een mager rendement.

Meer voor jou