Links onder vuur in Spanje: Verkiezingen vervroegd naar juli
Na het rampzalige optreden van PSOE, Podemos en andere progressieve bondgenoten van de regering bij de Spaanse regionale en lokale verkiezingen in mei, heeft premier Pedro Sánchez (PSOE) de landelijke verkiezingen vervroegd naar 23 juli. Zal dit het einde betekenen van de linkse regering van Spanje?
Op 23 juli zal links in Spanje spelen voor zijn toekomst. Als het progressivisme achteruitgaat, zou Alberto Núñez Feijóo, een rechtse PP-politicus en de huidige president van de Galicische regering, premier van Spanje kunnen worden voor meerdere termijnen.
President Sánchez probeert nu om progressieve kiezers te mobiliseren om een herhaling van de overweldigende overwinning van rechts bij de volgende verkiezingen te voorkomen.
De zege bij de lokale verkiezingen was overduidelijk voor de PP (Partido Popular, vergelijkbaar met de VVD) en de rechts-populistische partij Vox (een bondgenoot van de Nederlandse PVV). Deze alliantie van PP en Vox in de strijd om de macht zal er volgens de regering toe leiden dat progressieve kiezers op 23 juli terug willen vechten. Maar is dat zo?
De regionale en lokale verkiezingen wijzen op een intense trendbreuk richting rechts die moeilijk te keren lijkt te zijn. De PP haalde bijna 700.000 stemmen meer dan de centrumlinkse PSOE (Partido Socialista Obrero Español, vergelijkbaar met de PvdA), en de voorsprong van rechts wordt nog groter als we de 1.600.000 stemmen van Vox erbij optellen.
Zoals het radiostation SER meldt, vertrouwt de entourage van Pedro Sánchez erop dat hun imago linkse kiezers zal mobiliseren, omdat de PP zich moet bewijzen in zijn allianties met het extreme Vox in de gemeenteraden en regionale regeringen. "Winnen of sterven", aldus SER, is het dilemma waar het progressieve electoraat voor staat.
Bovendien hoopt Sánchez met de urgentie van een verkiezing de confrontatie tussen de in 2022 opgerichte burgerbeweging Sumar en de links-populistische partij Podemos in zijn voordeel te gebruiken. Als deze twee uiterst linkse partijen geen overeenstemming bereiken, heeft Pedro Sánchez de kans om een verkiezingscampagne te voeren waarin hij teleurgestelde linkse kiezers voor de PSOE terugwint.
Zowel Podemos als Sumar hebben zich voorlopig snel uitgesproken over eenheid om te strijden tegen de 'reactionaire golf'. En Yolanda Díaz was nadrukkelijk: "Tegenover het zwarte Spanje van Feijóo trekken we erop uit om te winnen. Het volk wacht op ons".
Feit is dat de Partido Popular succes had met zijn strategie om van een gemeenteraadsverkiezing een referendum te maken over "het omverwerpen van Sanchisme". De rechtse politicus Feijóo bedacht die uitdrukking en hij heeft gewerkt.
Er zijn veel uitspraken gedaan in opinieprogramma's op radio en televisie dat president Sánchez een giftige politieke figuur zou zijn die gemeenteleiders en burgemeesters met zich meesleurt in de afgrond. Er zijn echter ook tegengeluiden.
Iván Redondo (politiek adviseur en voormalig stafchef van Sánchez) ontkende in een gesprek met de zender Antena 3 categorisch dat de huidige president schadelijk zou zijn: "Integendeel, ik denk dat hij de beste bestuurder is, maar hij moet ook de best mogelijke auto rijden, en de best mogelijke auto is dat hij gaat praten over zijn idee van Spanje".
Misschien is het inderdaad een vergissing om een politicus als Sánchez als politiek dood te beschouwen. In eerdere verkiezingen had de PSOE zeer slechte verkiezingsresultaten (toen Podemos hem bijna versloeg), en toch overleefde Sánchez manoeuvres in zijn partij om hem uit te schakelen, naast een intensieve campagne van de conservatieve pers.
De vraag is echter, afgezien van Sánchez en het 'Sanchisme', of de cyclus die begon met 2011 en de protesten, waarin Spanje op weg leek naar een ongekende verschuiving naar links, nu voorbij is.
Eén ding is duidelijk: veel gebieden die voorheen sterk sociaal-democratisch of socialistisch waren, zijn nu in handen gevallen van rechts. Ook is de PP de winnaar in alle provinciehoofdsteden.
In Catalonië zou er zelfs sprake kunnen zijn van een heropleving van Spaans rechts. Badalona krijgt een PP-burgemeester met een absolute meerderheid (Xavier García Albiol, op de foto) en in Barcelona levert de som van PP en Vox zes gemeenteraadsleden op.
Als Pedro Sánchez op 23 juli een nederlaag lijdt, zou dat het einde betekenen van een lang afscheid met onder meer de eerste coalitieregering in de geschiedenis van Spanje, een pandemie en een oorlog aan de poorten van Europa. Dat is genoeg om de geschiedenisboeken in te gaan.