Franse kernenergie: een betrouwbare technologie of een tikkende tijdbom?
Frankrijk is de op twee na grootste producent van kernenergie na de VS en China. Daarnaast is het land een militaire macht met kernwapens. Het is dan ook niet vreemd dat Frankrijk veel kennis heeft van nucleaire technologie. Sommigen prijzen kernenergie als een factor van onafhankelijkheid en vermindering van CO₂-uitstoot, maar anderen zijn kritisch vanwege de risico's op lekkage en rampen.
Kernenergie is een constante bron van discussie, vooral binnen de context van de oorlog in Oekraïne. Wij leggen alles uit wat je moet weten.
Al voor de Tweede Wereldoorlog wezen Franse wetenschappers als Irène en Frédéric Joliot-Curie op de mogelijkheden om energie vrij te maken door atomen te splitsen of te fuseren. Hoewel dit onderzoek tijdens de bezetting werd onderbroken, werd het na de oorlog weer uitgebreid voortgezet.
In 1945 besloot de voorlopige regering onder Charles De Gaulle om een Franse nucleaire industrie te organiseren en richtte het 'Commissariat à l'énergie atomique' (CEA) op, dat nog steeds onderzoek op dit gebied organiseert, maar zich ook heeft uitgebreid naar andere vormen van energie.
Tijdens de Koude Oorlog besloot Frankrijk om een onafhankelijk nucleair afschrikkingsvermogen te ontwikkelen. De eerste Franse bom kwam tot ontploffing in 1960 en het land verwierf geleidelijk een capaciteit van enkele honderden kernkoppen.
Ook op civiel gebied beschouwde De Gaulle kernenergie als een factor van nationale onafhankelijkheid. In de jaren 1960 werden in Chinon (Indre-et-Loire), Saint-Laurent (Loir-et-Cher) en Bugey (Ain) kerncentrales gebouwd met een totale capaciteit van zes reactoren.
Deze intuïtie wierp zijn vruchten af, want de drastische stijging van de olieprijzen in 1973 en de daarmee gepaard gaande economische crisis herinnerde de mensen aan de noodzaak van energieonafhankelijkheid voor de nationale economie. De regering besloot vervolgens om de bouw van energiecentrales op Frans grondgebied te versnellen.
Maar tegelijkertijd wordt deze energiebron ook steeds meer in twijfel getrokken door een deel van de samenleving. De beoogde kerncentrale in Plogoff in Bretagne moest eind jaren zeventig wijken onder druk van tegenstanders. Door de ramp in Tsjernobyl in de voormalige Sovjet-Unie in 1986 werd men zich meer bewust van de gevaren van een mogelijk kernongeluk.
In 2011 herinnerde de ramp in de kerncentrale van Fukushima in Japan de wereld aan de risico's van kernenergie. François Hollande, die de presidentsverkiezingen van 2012 won, beloofde de kerncentrale van Fessenheim in de Elzas te sluiten en het aandeel kernenergie in de Franse elektriciteitsopwekking terug te brengen van 75 naar 50 procent, om zo ruimte te maken voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie.
Rond diezelfde tijd, in 2011, raakten het toonaangevende bedrijf van de sector, Areva, en haar president Anne Lauvergeon (foto) verwikkeld in een schandaal met betrekking tot de overname van een Canadees bedrijf. Het slechte management van het bedrijf leidde tot de gedeeltelijke liquidatie van Areva en de overname van de sector door EDF.
Bovendien heeft de Franse reputatie op het vlak van de bouw van nieuwe generatie energiecentrales een deuk gekregen door de vertraging van enkele jaren bij de constructie van de EPR-kernreactor (European Pressurized Reactor) in Flamanville, Normandië.
Maar tien jaar later staat kernenergie weer volop op de radar van beleidsmakers. Door de lage CO₂-uitstoot en lage elektriciteitskosten lijkt kernenergie opnieuw een technologie van de toekomst. En laten we vooral de energieonafhankelijkheid niet vergeten, die in herinnering wordt gebracht door de oorlog in Oekraïne, die de landen die Russisch gas importeren ertoe dwingt een brute invasie te financieren.
Na jaren aarzelen heeft Frankrijk eindelijk besloten om de sector nieuw leven in te blazen. Het economisch herstelplan voor 2020 trekt € 470 miljoen uit voor kernenergie en het plan 'France 2030' dat in 2021 werd aanvaard, voorziet in nog eens € 1 miljard voor de ontwikkeling van kleinere reactoren.
Begin 2022 kondigde Emmanuel Macron de verlenging van de levensduur van alle bestaande reactoren en de bouw van 14 nieuwe EPR-reactoren aan. Door de ontwikkeling van wind- en zonne-energie zal het aandeel van kernenergie in de totale productie naar verwachting echter afnemen.
Op Europees niveau vond een debat plaats over welke energieën als 'groen' moeten worden geclassificeerd en in aanmerking komen voor gunstigere financiering. Op aandringen van Frankrijk en andere landen zoals Polen werd kernenergie erkend als een 'schone energiebron', in tegenstelling tot de mening van Duitsland, dat vooral vertrouwt op hernieuwbare energiebronnen. In elk land zijn er naast het milieudebat ook technologieën en banen die op het spel staan.
Franse kernenergie is momenteel goed voor twee derde van de elektriciteitsproductie van het land. De sector biedt werk aan honderdduizenden werknemers wier expertise wereldwijd wordt erkend en het land beschikt, sinds de definitieve sluiting van Fessenheim in 2020, over niet minder dan 56 reactoren in 18 centrales.
De meeste reactoren bevinden zich rond grote rivieren of aan zee, zoals de reactoren in Flamanville, Paluel en Penly aan het Kanaal, de kerncentrale van Gravelines aan de Noordzee (foto) en de kerncentrale van Blayais in de monding van de Gironde bij Bordeaux.
De langste rivier van Frankrijk, de Loire, wordt omringd door twaalf reactoren verspreid over vier locaties: Belleville, Dampierre, Saint-Laurent en Chinon. De centrale Nogent-sur-Seine ligt daarentegen op iets meer dan honderd kilometer van Parijs.
Er zijn ook verschillende centrales in het Rhônedal (Saint-Alban, Cruas en Tricastin) met in totaal tien reactoren. Golfech (foto) ligt aan de oever van de Garonne bij Toulouse.
Het feit dat de centrales in de buurt van grote stedelijke centra staan, vergroot de noodzaak om de centrales extra goed te beveiligen. Een ernstig ongeluk zou ernstige gevolgen hebben voor het leven van miljoenen mensen.
De nucleaire industrie verdedigt zichzelf door erop te wijzen dat er al tientallen jaren geen dodelijk ongeluk meer is gebeurd en dat er in de loop der jaren zeer goed ontwikkelde veiligheidsmaatregelen zijn genomen. Invallen die de ngo Greenpeace heeft uitgevoerd in kerncentrales hebben echter laten zien dat er nog steeds zwakke plekken kunnen zijn.
Deze kwestie is niet alleen een Franse aangelegenheid, want sommige centrales liggen in grensgebieden. De locatie van Chooz (op de foto) in de Ardennen wordt voor een groot deel omringd door Belgisch grondgebied, terwijl Cattenom in het departement Moselle vlakbij Luxemburg en Duitsland ligt.
Afgezien van het risico van een ernstig ongeluk, geloven sommigen dat wonen in de buurt van een kerncentrale zelfs onder 'normale' omstandigheden gevaarlijk is. Er zijn studies die wijzen op een hoger aantal gevallen van kanker bij mensen die binnen een straal van vijf kilometer van een kerncentrale wonen.
Een andere heikele kwestie bij kernenergie is de verwerking van afval. Er zijn plannen voor afvalverwerking, maar niemand wil deze in zijn nabije omgeving. Zo heeft het CIGÉO-project dat zich focust op de ondergrondse opslag van kernafval in Bure in het departement Meuse (Maas) geleid tot massale protesten onder de bevolking.
De vraag blijft dus of kernenergie een betrouwbare en schone technologie is of een tikkende tijdbom. Zowel regeringen als de publieke opinie zijn erg verdeeld. Je weet nu alles wat je nodig hebt om je eigen mening te vormen!